De reuzen waren op de aarde.
Door: Franklin ter Horst. (Aangemaakt 1989) (Laatste update: 9 oktober 2007)
Genesis 6:1-4 Toen de mensen zich op aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. En de Here zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees, zijn dagen zullen 120 jaar zijn. De reuzen waren in de die dagen op de aarde, en ook daarna toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun (kinderen) baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd mannen van naam.
In deze korte maar betekenisvolle bewoordingen spreekt de Bijbel over de Zonen Gods. Een uitvoerige beschrijving is terug te vinden in het Boek van Henoch waar de Bijbel in positieve zin naar verwijst. (zie: Boek van Henoch) De reuzen duiken op in de verhalen van alle oude volken op aarde. Rond de Middellandse-zee, bij de indianen in Noord-Amerika en Canada, in Zuid-Amerika, in Tibet en in Australië. In de mythologieën van Oost en West in de sagen over Tiahuanacu en in de heldendichten van de Noormannen en Eskimo’s. De oude Chaldeeën hadden het over de reus Irdubar, in India sprak men van de Danawa en Daita en op Ceylon van Rakshasa, om zo maar een paar voorbeelden te noemen. Vertegenwoordigen zij simpelweg het verlangen van de menselijke geest naar bovennatuurlijke kracht, of hebben zij echt bestaan?
Een aantal wetenschappers die zich in het fenomeen van de reuzen verdiept hebben kwamen met de verklaring dat er geen reuzen op aarde zijn geweest. De reusachtige megalithische bouwwerken waren het werk van gewone mensen geweest. Deze hadden- weliswaar met de nodige moeite- de enorme steenkoolossen met vuistbijlen uit de rotsen gehakt en met houten hefbomen en rollers naar de plaats van bestemming gebracht Er zijn ook geleerden die wel geloven dat er reuzen op aarde hebben rondgelopen. Echter niet in de tijd waarover de Bijbel en andere oude geschriften berichten, maar ten tijde van de reuzenreptielen zo, n 135 miljoen jaar geleden. Zij schrijven de reusachtige vormen toe aan kosmische stralen van de zon of aan een vergrote aantrekkingskracht van de maan waardoor de mensen een lengte bereikten van wel vijf meter. Het merkwaardige fenomeen van de abnormale groei zou zijn opgehouden toen de maan een andere positie tegenover de aarde was gaan innemen, miljoenen jaren geleden.
Dit soort verklaringen zijn echter op geen enkele wijze in overeenstemming met wat er zich werkelijk op aarde heeft afgespeeld. De reuzen waren op de aarde, geen miljoenen jaren geleden, maar vrij recent, in Bijbelse tijden. Verschillende overleveringen vertellen dat de eerste reuzen goede wezens waren maar dat door een snelle degeneratie het kwade snel de overhand had gekregen. Dat zou de reden kunnen zijn waarom ze dikwijls in oude geschriften als kwaadaardig worden afgebeeld, vijanden van de mensen maar soms ook van elkaar. In de Scandinavische mythologie bijvoorbeeld, zijn de reuzen die in Utgard wonen de aartsvijanden van de in Asgard verblijvende reuzen. Ze veroorzaakten vaak grote nood en diepe ellende en soms vertoonden ze zelfs kannibalistische neigingen, zoals de indianen van Noord-Amerika en Canada in hun overleveringen vertellen. Ook uit de Griekse mythologie is het verhaal bekend van de mensenetende Chrono’s die zijn eigen kinderen verslond, en van de Homerische Cyclopen die ook een voorliefde voor mensenvlees hadden.
Sommige volken geloven dat de reuzen de voorvaderen van de mensen zijn geweest terwijl anderen de hele schepping aan hen toeschrijven. Dat is op zich niet zo vreemd aangezien de vele natuurlijke kenmerken van de aarde zoals de oceanen, bergen en ravijnen voor de eenvoudig denkende mens wel moest duiden op een schepper van reusachtige afmetingen. In Engeland komen fantasierijke verhalen voor over hoe heuvels valleien en andere kenmerken van een landschap, gevormd werden door reuzen die grote hoeveelheden aarde opwierpen en enorme rotsblokken in de zee gooiden. Daarnaast verwijzen de Angelsaksen in hun oude verzen ook naar echte reuzen die Engeland bewoond zouden hebben voor hun eigen komst. Dat sluit meer aan op de werkelijkheid getuige de vele megalithische steenconstructies die overal in Engeland te vinden zijn.
De Bijbel vertelt dat er zowel vóór als ná de zondvloed, reuzen op aarde waren. “De reuzen waren in die dagen op aarde, en ook daarna…” De algemene opvatting is dat ‘en ook daarna’ verwijst naar de tijd van na de zondvloed. Gods’s belofte nooit meer een watervloed over de aarde te brengen heeft Satan gemotiveerd opnieuw gevallen engelen (nephilim) naar de aarde te sturen en gemeenschap te hebben met de dochters der mensen. Uit deze gemeenschap kwamen net als vóór de Zondvloed opnieuw reuzen voort. Deze werden door Satan in verschillende stammen verspreid door het hele ‘Beloofde land’ om zo te voorkomen dat de kinderen van Israël dit in bezit zouden nemen, en dat de Verlosser daar geboren zou worden. Het land wemelde van de reuzen. Zo is in het verhaal van de twaalf verspieders die uitgezonden werden om het land Kanaän te verspieden, sprake van Enakieten, mannen van grote lengte.
Numeri 13:33 Ook zagen wij daar reuzen, Enakieten, die tot de reuzen behoren en wij waren als sprinkhanen in onze ogen en ook in hun ogen.
Deuteronomium 9: 1-2 Hoor, Israël! Gij zult heden over de Jordaan trekken om het gebied in bezit te gaan nemen van volken, die groter en machtiger zijn dan gij, grote steden, hemelhoog versterkt- een groot en rijzig volk, Enakieten, die gij wel kent en waarvan gij hebt horen zeggen:
Deze Enakieten verbleven ook in Hebron, waar Ahiman, Sesai en Talmi, de kinderen van Enak woonden. Hebron was niet de oorspronkelijke naam van de stad. Volgens Richteren 1:10 was dat Kirjath-Arba. Arba was de vader van de reuzen. God gaf opdracht aan de Israëlieten om alle reuzen uit te roeien en het land in bezit te nemen om zo de weg vrij te maken die moest leiden naar de geboorte van de Messias. In het overzicht van de veroveringen van Jozua, werden de Enakieten in Hebron en omgeving door de Israëlieten uitgeroeid.
Jozua 11:21-22 Te dien tijde kwam Jozua en roeide de Enakieten uit, van het gebergte, uit Hebron, Debir en Anab, van het gehele gebergte van Juda en van het gehele gebergte van Israël. Hen en hun steden heeft Jozua met de ban geslagen. Er bleven geen Enakieten over in het land der Israëlieten; alleen te Gaza, te Gath en te Asdod zijn er overgebleven.
De Emieten, als genoemd in Genesis 14:5 en in Deuteronomium 2:10, behoorden eveneens tot het reuzengeslacht net als de Refaïten. Ook in het land wat God aan de zonen van Lot tot een bezitting heeft gegeven, woonden Refaïten. Het is God Zelf die deze reuzen verdelgd.
Deuteronomium 2:20-21 Ook dit wordt voor een land van Refaïten gehouden; Refaïten hadden eertijds daarin gewoond, maar de Ammonnieten noemden hen Zamzummieten, een groot en talrijk volk, lang als de Enakieten, maar de Here had hen verdeven en verdelgd…
Hun verschijning riep grote angst op bij de gewone mensen. De Septuagint gebruikt voor de vertaling van Refaïten, Gigas, oftewel de “Giganten” en Titanes, Titanen. De Bijbel noemt vele afstammelingen van de Refaïten die aan de zijde van de Filistijnen streden tegen Israël. Een van hen was Jisbi-Benob in (2 Samuël 21:16)- het gewicht van zijn lans was driehonderd eenheden koper…..Hij was een der afstammelingen van Rafa net als “Saf”, in ( 2 Samuël 21:18). In I Kronieken 20:4-5-8, is er sprake van “Sippai een afstammeling van de Refaïten en “Lachmi” de broeder van de Gathiet Goliath, die een spies had met een schacht als een weversboom. In II Samuël is er ook sprake van een man van zeer grote lengte, die zes vingers aan zijn handen en zes tenen aan zijn voeten had. Ook hij stamde af van Rafa. Koning Og van Basan, een van de Amoritische koningen, was een Refaït. Zijn rustbank van ijzer, had een lengte van 4.35 meter en men schat dat Og zelf 4 meter lang moet zijn geweest. De reuzen leefden ook in het huidige Jordanië, Syrië en Libanon. De ruïnes van Baalbek in Libanon getuigen nog van hun aanwezigheid.
Rafa was een afstammeling van de Refaïeten die allen tot het reuzengeslacht behoorden. Goliath de kampioen van de Filistijnen was ook een reus. Zijn lengte was drie meter en hij droeg een harnas dat 5000 sikkelen woog, dat is 95 kilo. Het lemmet van zijn speer had een gewicht van 600 sikkelen, 11 kilo. Op 17 februari 2000 verscheen er een bericht in de media afkomstig van de neuroloog Vladimir Berginer, hoogleraar aan de Ben Goerion Universiteit in Israël, dat de nederlaag van de Bijbelse Goliath het gevolg was van een oogafwijking van deze reus. Goliath leed volgens hem aan acromegalie. Dat is een door een tumor veroorzaakte stoornis in de “Hypofyse ” die tot groeistoornissen leidt. Deze ziekte, die pas in de negentiende eeuw werd ontdekt, leidt tot reuzengroei indien ze niet tijdig wordt behandeld, aldus Berginer. De overwinning van David op Goliath heeft echter niets te maken met een veronderstelde oogafwijking van de reus. David behaalde de overwinning omdat God voor Israël streed. Tegen alle menselijke verwachtingen in konden de sterke machten die Israël aanvielen, het niet verslaan en vernietigen.De God van Israël is een God die wonderen doet, zowel vroeger als nu.
Exodus 34:10 Hij zeide: Zie, Ik sluit een verbond; in het bijzijn van uw gehele volk zal Ik wonderen doen, zoals niet gewrocht zijn op de gehele aarde en bij al de volken; het gehele volk, in welks midden gij zijt, zal het gehele Werk des Heren zien, want ontzagwekkend is wat Ik doe met u.
In Amos 2:9 staat dat de reuzen hoog als ceders waren en sterk als eiken. Dat de Israëlieten in staat waren deze reuzen te verslaan, had alles te maken met Gods aanwezigheid, want God had hen de overwinning belooft. Er zijn theologen die beweren dat alle in de Bijbel genoemde reuzen, later aan de teksten zijn toegevoegd om hier het kwaad mee te symboliseren. Ze zouden volgens deze “bijbelspecialisten”nooit echt hebben bestaan.
Zowel uit het Boek van Henoch als uit de overleveringen van de oude volken valt op te maken dat de eerste afstammelingen van de Zonen Gods en de dochters der mensen, half godische wezens waren. Ze waren in staat om dingen te doen waar de gewone mens helemaal niets van begreep. De sporen die zij hebben nagelaten vertonen het gebruik van technieken die de hedendaagse geleerden nog steeds voor een raadsel plaatsen.Zoals gezegd, duikt de informatie over reuzen op in oude geschriften en verhalen, overal op aarde. Zo onthullen Arabische schrijvers dat de eerste heiligdommen van Baal en Astarte in Baalbek door een ras van reuzen is gebouwd. Ook de bouw van de grote piramide van Cheops in Egypte moet volgens de overleveringen aan de geweldigen uit de voortijd worden toegeschreven die een techniek bezaten waarmee ze de zwaartekracht konden opheffen. De stad Tiahuanacu in het Andesgebergte in Zuid-Amerika, vertoont in haar chaotische ruines de sporen van een architectuur die onmiskenbaar stamt uit een tijdperk van reuzen met een zeer hoge technische begaafdheid. Zestig ton zware reusachtige muurstenen zijn geplaatst boven op honderd ton wegende blokken zandsteen. De stenen zien eruit alsof ze gepolijst zijn met een reusachtige schaaf. De afbeelding hieronder is de beroemde Zonnepoort.
De vondsten en de precisie waarmee het werk is verricht, doen geleerden versteld staan. Wat de zaak nog mysterieuzer maakt is dat een deel van de enorme steenblokken die in de ruines van Tiahuanacu zijn gevonden, uit een groeve komen op 320 kilometer afstand. Fraaie archeologische verzinsels als houten hefbomen en rollers kunnen daarvoor onmogelijk zijn gebruikt.
In de antieke stad Ollantaytambo in Peru, liggen uitgehouwen stenen blokken van 3.5 tot 5 meter hoogte. Deze cyclopische stenen werden uit een elf kilometer van de bouwplaats verwijderde steengroeve gehakt.( illustratie onder)

Het fort van Sacsehuaman in Peru, wordt omgeven door een muur van 20 meter hoog die stenen bevat van meer dan 200 ton.( zie illustratie onder) In de omgeving van dit fort heeft men rotsverglazingen gevonden die volgens een aantal geleerden alleen kunnen zijn ontstaan door het smelten van steen bij zeer hoge temperaturen. Kenden de reuzen de techniek van het smelten van rotsen? Sacsehuaman was al oeroud voordat de Inca,s ten tonele verschenen.Uit een blok graniet van elf meter hoog en achttien meter breed dat zo uit de rotswand lijkt te zijn gerukt, werd een rechthoekig blok van 2.16 meter hoog en 3.40 meter breed, uitgesneden alsof men met een warm mes door de boter was gegaan, zo volkomen rechthoekig zijn
De huidige indiaanse bewoners uit de omgeving van Tiahuanacu vertellen dat de stad door een ras van onbekende reuzen is gebouwd, in een tijd voor de komst van de grote watervloed. De bewoners waren intelligente afstammelingen van hemelse gasten die zich hadden vermengd met aardse vrouwen. Zij werden de “Zonen van de Zon”genoemd en hadden een lichte huidskleur. “Con-Tiki-Viracocha “was zo,n Zoon van de Zon. Volgens de overlevering was hij het die de tempelstad Tiahuanacu heeft gebouwd. De vondst van een serie menselijke schedels die
Twee van deze reuzen worden met naam genoemd te weten, Atlan en Theitani. afkomstig zijn van drie meter lange skeletten, bevestigen dat hier ooit in het verleden reuzen hebben gewoond. Deze reuzen waren in staat geweest reusachtige stenen zonder enige moeite te verplaatsen.
Een van de meest adembenemende ontdekkingen is die van de kilometers lange onderaardse tunnels en zalen zo groot als vliegtuighangars. De plaatselijke indianen vertellen dat ze onder grote delen van Zuid-Amerika doorlopen. Een viertal grotonderzoekers ontdekten op aanwijzing van een paar indianen zo,n tunnelcomplex. Deze was afgesloten met een deur die gemaakt was van een rotsplaat van 8 meter hoog, 5 meter breed en 2.5 meter dik. Men wist deze fabelachtige deur uiteindelijk te openen nadat was ontdekt dat hij scharnierde op stenen kogels in een bed van water. Achter de deur lag een machtige tunnel waarvan de bodem en de wanden eruit zagen alsof ze waren gepolijst. In een enorme hal stonden stoelen en tafels van een volledig onbekende samenstelling. Achter de stoelen stond een grote verzameling dieren, waaronder Sauriërs, Olifanten, Apen en Katachtigen, alles in puur goud. De makers van deze tunnels en hallen moeten technieken hebben beheerst die zelfs in onze tijd niet geëvenaard kunnen worden. De Inca,s vertellen dat dit alles door een ras van reuzen is aangelegd. Zij zouden tegelijkertijd met de mensen hebben geleefd
In Chili ligt de geheimzinnige hoogvlakte van El Enladrillado, die pas in 1968 opnieuw werd ontdekt. Het tafereel wat men hier ontdekte stelde iedere oudheidkundige voor een raadsel. De grond is bedekt met honderden rechthoekige steenblokken die buitengewoon glad zijn afgewerkt. Ze zijn 5 meter hoog en zeven tot tien meter lang. Van deze blokken zijn er 233 gerangschikt in de vorm van wat op het eerste gezicht een amfitheater lijkt. Wat een buitengewone wezens moeten het zijn geweest die deze blokken hebben uitgehakt en zo nauwkeurig afgewerkt. En hoe is men erin geslaagd deze steenkoolossen naar zo,n ongenaakbare plaats als deze hoogvlakte te brengen? Niemand weet het antwoord!.
In een museum in Peru liggen 15.000 gegraveerde stenen die duizenden jaren geschiedenis omvatten. Ze tonen inscripties van Sauriërs, samen met mensen, van chirurgen die druk bezig zijn met een hartoperatie, van sterrenstelsels en talloze andere wetenschappen.Volgens Dr. Cabrera Darquea, de beheerder van de bibliotheek, stammen deze stenen uit de tijd van voor de zondvloed.
Wat te zeggen van de stenen waarop mensen te zien zijn samen met Sauriërs? Is dat een bewijs dat ze in dezelfde tijd geleefd hebben? Volgens de officiële wetenschap is dat absoluut onmogelijk omdat de Sauriërs al 135 miljoen jaar geleden uitgestorven zouden zijn. Maar als dat waar is, hoe konden de mensen van voor de zondvloed deze dieren afbeelden zonder ze ooit gezien te hebben?De Ugha-Mongulala indianen die daar leven waar de Amazone-rivier begint, vertellen in hun “Kroniek van Akakor “dat de aarde door, wat zij noemen, “goden “werd gekoloniseerd in een tijd voor de tweede wereld catastrofe. (Zondvloed?) Zij vertellen hier het volgende over.
De mensen bogen zich eerbiedig voor de machtige vreemdelingen toen zij kwamen, want zij waren werkelijk machtig en onbegrijpelijk voor de gewone sterveling. Zij kenden de loop van de sterren en de wetten van de natuur. Waarlijk, de hoogste wereldwet was hun bekend. De tempelsteden die zij bouwden, zoals Akakor en de wonderbaarlijke onderaardse woningen zijn voor het volk van de Mongulala, altijd een raadsel gebleven. Hun bouwwerken getuigen van een hogere kennis, onbegrijpelijk voor de mensen. Zij hadden magische stenen om in de verte te zien. Zij waren waarlijk machtig.In Midden-Amerika, in Costa Rica ligt een archeologische sensatie waar niemand een afdoende antwoord op weet. Daar liggen midden in de rimboe, op hoge bergen en in delta,s van rivieren, honderden kunstmatige bollen waarvan sommige met een doorsnede van 2.5 meter. De zwaarste die men heeft ontdekt weegt 16 ton. Deze bollen zijn zo volmaakt rond van vorm, zo kogelrond, dat ze nooit zonder mechanische hulpmiddelen gemaakt kunnen zijn. Nergens in de wijde omgeving heeft men een vindplaats aangetroffen waar deze bollen vervaardigd kunnen zijn. Er zijn onderzoekers die de hypothese naar voren hebben gebracht dat deze bollen schaalmodellen zijn van planeten uit ons zonnestelsel, benevens enkele belangrijke sterrenbeelden. De exactheid van de bollen doet vermoeden dat de makers een behoorlijke kennis van de geometrie moeten hebben gehad plus zeer doelmatige technische hulpmiddelen.
Er is door sommige archeologen een verklaring voor dit fenomeen gegeven die uitsluitend bestemd is voor zeer naïeve toehoorders. De reuzenkogels zouden door de inboorlingen net zo lang in rivierbeddingen heen en weer zijn gerold tot ze volledig rondgeslepen waren. De huidige bevolking van Costa Rica bezit geen enkele overlevering die duidelijkheid kan verschaffen over de makers van de bollen.
Iets verder naar het noorden, in het vroegere woongebied van de Olmeken liggen reusachtige koppen waarvan sommige een omvang hebben van 5.5 meter. Deze liggen verspreid in een groot gebied rond La Venta. Tot dusver is niemand erin geslaagd de grootste exemplaren van hun plaats te krijgen, laat staan te vervoeren. De makers van deze koppen hadden kennelijk geen enkel probleem met het gewicht ervan want men heeft ontdekt dat ze uit een steengroeve komen in de buurt van Tuxla, op honderd kilometer afstand waarbij ook nog een destijds bestaand meer overgestoken moest worden. Niemand weet hoe het transport heeft plaatsgevonden, maar het gebeurde ongetwijfeld met behulp van een techniek die ons volledig vreemd is en die helemaal niet past bij de voorstelling die sommige archeologen hebben van de technische middelen van de ouden. De koppen vertonen gelaatstrekken van een volkomen onbekend ras. De huidige bewoners beschrijven de koppen als voorstellingen van vreemde “krijgers “uit de wereldruimte.
In Acamabaro, een stadje in Mexico, heeft in 1945 de Duitser Waldemar Julsrud een ontdekking gedaan die zeldzaam genoemd mag worden. Hij ontdekte bij opgravingen aan de voet van de Siërra Madre, in totaal 32.000 keramieken beeldjes van een volkomen onbekende stijl. De beeldjes stellen dieren voor waaronder Sauriërs, Reptielen, Kamelen, en menselijke figuren. De Sauriërs worden vergezeld door mensen die in een goede verstandhouding met deze dieren lijken te leven. Diverse prehistorici die de zaak onderzochten kwamen tot de conclusie dat de beeldjes van zeer recente datum waren, bedrog dus, opgezet door de Mexicaan Odilon Tinajero en zijn zoons. Een dergelijke opzet te veronderstellen is echter dwaasheid want dan zouden de Tinajero,s een onvoorstelbaar voorstellingsvermogen moeten hebben gehad en een diepgaande kennis van zoölogie en paleontologie, om maar een paar voorbeelden te noemen. Nee, de beeldjes moeten in een tijd zijn gemaakt dat de Sauriërs nog op de aarde leefden. Bovendien bleek uit laboratorium onderzoek, na herhaalde proeven dat ze duizenden jaren oud zijn. De beeldjes van Acambaro werden hierop authentiek verklaard, maar desondanks zijn de “hogepriesters “van de archeologie doorgegaan met ze in diskrediet te brengen.
In Teotihuacan, in Mexico, heeft men bij de grote “Zonnetempel”een ongewoon groot aantal menselijke beenderen gevonden die de legendes van de Tolteken en Azteken bevestigen dat er een volk van reuzen in Teotihuacan heeft gewoond. De Tolteken spraken van de “Grote makers” als men sprak over de wonderbaarlijke architectuur van Teotihuacan.
Een ander volk in dit deel van de wereld waren de Maya,s. De religie van dit volk werd beheerst door Kukulcan, een blanke god die uit de ‘hemel’ was gekomen om de mensen te onderwijzen in allerlei wetenschappen. Het Mayaboek de “Popol Vuh” vertelt dat deze Kukulcan noch een moeder noch een vader bezat.Geen vrouwen hebben hem gebaard, het was een wonder, dat hij geschapen werd. De geschiedenis van de Maya,s is een aaneenschakeling van wonderbaarlijke technische prestaties en getuigt van een grootsheid die nauwelijks te bevatten is. Het waren meesters in de sterrenkunde, in medische kennis en ze waren onwaarschijnlijk nauwkeurig in kalendarische profetieën. De vraag waar zij deze kennis vandaan hadden wordt beantwoord in een 112 pagina,s tellend boek waarin afbeeldingen voorkomen van reusachtige mensen.
Volgens James Churchward, schrijver van het boek “Het werelddeel Lemuria ” stond het rijk van de Maya,s een tijdlang onder bestuur van wezens uit de hemel die men de “Katchina-wezens”noemde. Deze Katchina,s komen ook voor in de overleveringen van de Hopi-indianen die heden ten dage nog leven in het zuidwesten van de Verenigde Staten. Deze indianen vertellen dat in de oude wereld wonderbaarlijke machtige mannen, geen echte mensen, maar geestelijke wezens leefden die van de sterren waren gekomen.Zij leerden de mensen vele dingen die van generatie op generatie werden overgedragen. De Hopi,s vertellen het bijzondere verhaal dat deze wezens ook door de lucht konden reizen op wat zij noemen “Patuwvotas”. De Katchina,s zouden ook kilometers lange onderaardse tunnels hebben aangelegd op een manier die voor normale mensen totaal onbegrijpelijk was.
Hopi opperhoofd.
Vondsten van oude ruines en skeletten van reuzen en de bestudering van indiaanse legenden, hebben tot de mening bijgedragen dat het zogenaamde geschiedloze continent Noord-Amerika, een zeer boeiend verleden moet hebben gekend. Honderden zonderlinge heuvels in de vorm van kegels en bodemtekeningen die alleen vanuit de lucht gezien kunnen worden, sieren het landschap. Verglaasde ruines en verwoeste steden zijn al evenmin een zeldzame verschijning want ze komen voor in bijna alle gebieden van de Verenigde Staten waar de woestijnen overheersen. In de Dodenvallei op de grens van Californië en Nevada zijn overblijfselen te vinden van steden die zijn uitgebrand en verglaasd. De bij deze verwoesting opgetreden hitte moet zo intens zijn geweest dat grote steenblokken zijn gesmolten. Uitsluitend met laserstralen of een kernbomexplosie is een dusdanige hoge hittegraad te bereiken. Het hele gebied tussen de rivieren de Gila en de San Juan is bedekt met ruïnes. Men kan er de overblijfselen van steden vinden die eens door een formidabele catastrofe van thermonucleaire reacties moeten zijn vernietigd. Geologen beweren dat de woestijngebieden in Amerika nooit door de natuur zo geworden kunnen zijn omdat ze er te bizar uitzien. Tevens menen zij dat de mysterieuze ruïnes die verspreid liggen van Zuid-Californië tot Colorado sporen vertonen die onmogelijk door een natuurramp veroorzaakt kunnen zijn. Alles lijkt in dit deel van de wereld af te wijken van een normale te verwachten gang van zaken. De wetenschap vindt de vondsten verdacht en moet er eigenlijk niets van hebben ondanks het feit dat de wonderlijke verscheidenheid aan onverklaarbare ontdekkingen te bewijzen valt. Zo zijn er bijvoorbeeld in Pennsylvania, schedels gevonden van gehoornde reuzen. In Minnesota zijn in een grafheuvel skeletten aangetroffen van wezens met een dubbele rij tanden in onder en bovenkaak. Overblijfselen van reuzen zijn overal op aarde gevonden en Noord-Amerika maakt daarop geen uitzondering.
De Haiden-indianen op de Charlotte-eilanden in Canada vertellen dat er eens in een ver verleden “Grote wijze mannen ” van de sterren kwamen op grote vurige borden. De Navajos vertellen over wezens die uit de hemel kwamen. De Sioux-indianen vertellen dat vele manen her in het verleden van hun voorvaderen, een groot wiel uit de hemel neerdaalde. Het straalde als vuur en vanuit de naaf schitterde het als sterren. De winden waaiden angstwekkend toen het machtige wiel op de Medicijnberg neerdaalde. Doodsbang renden de dorpsbewoners weg. Toen ze op een flinke afstand waren en omkeken, steeg het wiel weer op- als een wilde eend uit het struikgewas- er werd nimmer meer gezien. De indianen van de Noordwestkust kennen verhalen over enorme vliegende machines die onder water verbleven. De Tootoosh-indianen bezitten overleveringen over wezens die in machtige Dondervogels naar de aarde kwamen.Canadese indianen vertellen dat er eens in een ver verleden een geweldige oorlog heeft gewoed tussen ‘hemelwezens’ in Dondervogels. De strijd had zich afgespeeld in een gebied van grote wouden en weiden. Ze vertellen dat er Demonen kwamen en dat deze verschrikkelijke vernielingen aanrichten. Al het leven werd vernietigd en de steden verwoest.
In 1887 ontdekten een viertal goudzoekers in een heuvelachtig terrein bij Spring Valley in Nevada, de overblijfselen van een reusachtig mens. Onderzoek wees uit dat deze reus 3.65 lang moet zijn geweest. Deze vondst en een andere ontdekking van menselijke kiezen die driemaal zo groot waren als de kiezen van een normaal mens, zorgden voor veel deining in de wetenschappelijke wereld. Al deze zaken zouden eigenlijk niet gevonden mogen zijn. Men weet er simpelweg geen raad mee omdat reuzen nou eenmaal niet passen in het sprookje dat evolutie-theorie heet.En dat wat de Bijbel over hen vertelt speelt al helemaal geen rol. In North-Carolina, bij de Tennessee-rivier, ontdekte men de voetafdrukken van een zestenige reus. Deze leefden kennelijk ook in Arizona want hier vonden een groep werklieden in een sarcofaag, die te voorschijn kwam toen ze de fundamenten van een gebouw uitgroeven, een menselijk wezen van drie meter lang met zes tenen aan zijn voeten. (Zie ook 2 Samuel 21:20) Het is raar maar het merendeel van deze vondsten worden door de wetenschappers systematisch genegeerd of ontkend. De Delaware-indianen kennen een overlevering die vertelt dat het gebied ten oosten van de Mississipi eens bewoond is geweest door een ras van reuzen die in enorme steden en fortificaties woonden. In Minnesota en op verschillende andere plaatsen zijn beenderen van reuzen aangetroffen met een lengte van 2.50 meter tot maar liefst 3.75 meter. In Nevada zijn vele tientallen roodharige mummies gevonden. De plaatselijke Piute-indianen vertellen verhalen over deze reuzen waarin ze worden beschreven als kannibalen. De begraven doden van de Piute,s werden nachts door de roodharigen uit hun graven gehaald en opgegeten.
In een grafheuvel in Ohio werd in 1891 het skelet opgegraven van een reus in en koperen wapenuitrusting. Op zijn hoofd droeg hij een koperen helm met eveneens koperen omhulsels rond zijn kaken. Ook de armen waren bekleed met koper evenals zijn borst en buik. Aan weerzijden van het hoofd lag een gewei dat in koper was verpakt. Zijn mond was gevuld met grote parels en om zijn nek hing een halssnoer van beretanden dat eveneens met parels was ingelegd. Bij een opgraving in de buurt van Toledo (Ohio) ontdekte men 20 skeletten, die tweemaal zo lang waren als de lengte van een volwassen mens.(Chicago Record, 24 oktober 1895) In een stenen grafheuvel bij Brewersville in Indiana werd in 1879 een skelet opgegraven van een reus met een lengte van 3.20 meter. Het skelet droeg een mica halsketting en bij de voeten stond een primitief beeldje van een mens uit gebakken klei. In Lovelock, Nevada vonden mijnwerkers in 1931 diverse mummies met een lengte van 2.50 tot 3.10 meter. Voor de kust van Noord-Amerika, in de buurt van Bimini, deed professor Manson Valentine, een vermaard archeoloog, een sensationele ontdekking. Hij vond een muur onder water van honderden meters lengte, opgetrokken uit blokken steen met een lengte van 5 meter. Later bleek daar een hele stad op de zeebodem te liggen. Ook elders in de wereld heeft men overblijfselen van megalithische steden op de zeebodem gevonden. Deze steden moeten tijdens de zondvloed door het water zijn verzwolgen.
Niet alleen het Amerikaanse continent heeft haar geheimen prijsgegeven over de aanwezigheid van reuzen. Ook in Europa zijn honderden overblijfselen die het verhaal vertellen van hun aanwezigheid in dit deel van de wereld. Van Zweden tot aan het eiland Malta tekenen zich in een grote boog langs de kusten van West Europa talloze raadselachtige cirkels, tempels en menhirs af. Ze staan op heuvels, in heidevelden en op open plaatsen in de bossen. Stonhenge in Zuid Engeland, Carnac in Frankrijk en de megalitische-constructies op Malta zijn van al deze monumenten wel het meest indrukwekkend. In eerste instantie lijken het allemaal eenvoudige steenblokken maar in werkelijkheid zijn het ingenieuze monumenten waarvan de bouw zeer degelijk moet zijn voorbereid. Behalve de invloed van de mens heeft de tand des tijds er nauwelijks enige invloed op gehad en zijn ze heden ten dage nog even groots als weleer. Een exacte telling is nooit precies gemaakt, maar het moeten er naar schatting zo,n 50.000 zijn.
Ze hebben in 19e eeuw de naam megalieten gekregen van een Engelsman, verkondiger van de even zonderlinge als ongefundeerde theorie dat de bouwsels van relatief recente datum zouden zij. Ontelbare stenen zijn in de loop van de tijd overspoeld door de zee, zoals de Menhirs in de Golf van Morbihan, of verwoest door de mens. Zo ontstond er in het midden van de 19e eeuw in Frankrijk het gerucht dat er goud in de menhirs verborgen was. Massaal rukten de goudzoekers erop uit met houwelen en zware hamers. Maar men vond niets. De overblijfselen van deze slag om het goud liggen overal verspreid. Andere verwoesters waren de christenen. Zij zagen in de oude monumenten de overblijfselen van duizenden jaren bijgeloof. Ze schreven de steenkoolossen toe aan de duivel en stelden het zich tot taak om ze met de grond gelijk te maken. Vele menhirs hebben ook gediend als bouwmateriaal voor huizen en de aanleg van wegen. Als men rekening houdt met alle verloren gegane monumenten dan blijkt de megaliet een behoorlijk deel van tenminste twaalf Europese landen te hebben bestreken.
Het moet, zoals ze daar met duizenden op regelmatige afstanden verspreid langs de kusten van Europa lagen, een fantastisch en uniek schouwspel zijn geweest. Cirkels, Menhirs, Dolmens, Graftomben en Tempels wisselen elkaar af in het landschap. En dan zijn er nog de overvloed aan spiraalvormige versieringen, schuine strepen en andere geometrische motieven ,die de monolieten hier en daar sieren zoals op het eiland Gravrinis in de Golf van Morbihan. Hier vlak voor de kust van Bretange hebben archeologen een grafkamer ontdekt van enorme afmetingen waarin zonder enige twijfel een reus moet hebben gelegen. Steeds heeft men zich verwonderd over de herkomst en de betekenis van de vreemde bouwsels. De vraag wie ze heeft opgericht en met welk doel, leverde evenveel beschouwingen en strijdvragen op als alle andere geheimzinnige vondsten op aarde. Het raadsel wordt nog groter als men denkt aan al het werk dat ermee gepaard ging en het feit dat de megalieten niet zo maar op deze aardbol zijn neergezet maar dat ze beantwoorden aan een bepaald doel.
In de middeleeuwen zag men er het werk in van heksen en reuzen. In rationalistischer tijden werd het de gewoonte om ze aan de Druïden toe te schrijven. Daarna toonden serieuze onderzoeken aan dat ze al heel wat eeuwen bestonden voordat de eerste Kelt zijn intrede in Europa deed. Sommige onderzoekers dachten dat de megalieten kopieën waren van veel fraaiere bouwwerken uit het Midden-Oosten en Griekenland bracht men ze tevens in verband met de bouwwerken van de Maya. Maar omdat nog geen enkel bewijs deze theorieën heeft kunnen staven is het raadsel onopgelost gebleven.
Steeds opnieuw stuit men op dezelfde vragen. Wie heeft deze monumenten opgericht, wanneer en met welk doel? Stonehenge in Engeland is een van die grote vraagtekens. Oudheidkundige vondsten in de omgeving hiervan hebben de vraag over wie de bouwers zijn geweest er niet eenvoudiger op gemaakt want ze getuigen ervan dat de vroegste bewoners van deze streek, landbouwers waren die slechts beschikten over de primitiefste gereedschappen en technieken. Toch geloven een aantal geleerden dat deze mensen de kolossale bouwwerken hebben opgericht.
Volgens de geschiedkundigen werd Engeland omstreeks 2000 voor Christus bevolkt door een groep mensen uit het Neolithicum die het stenen tijdperk nog maar nauwelijks waren ontgroeid. Ze hadden wat primitieve van beenderen gemaakte gereedschappen en slaagden er waarschijnlijk slechts met de grootste moeite in ,in hun levensonderhoud te voorzien. Maar ondanks de uiterst primitieve omstandigheden waarin ze leefden, slaagden zij er volgens de geleerden in zich generaties lang te wijden aan het delven van enorme stenen, waarvan sommige dertig ton zwaar, in de Prescelly bergen in Wales. Vervolgens werden deze enorme steenblokken over een afstand van 350 kilometer naar Salesbury gesleept. Daar werden de stenen op systematische wijze in een cirkel opgesteld, zo nauwkeurig dat ze een mathematisch correcte astronomische computer vormden. En zo ontstonden Stonehenge en de honderden andere megalithische bouwwerken in Engeland. Stonehenge op zich lijkt een zinloze en onmogelijke taak te zijn geweest. Generaties lang moesten er duizenden werkers worden gevoed, gekleed en gehuisvest . Er moet uiterst getalenteerd personeel voor nodig zijn geweest om het werk te organiseren en toezicht te houden op de uitvoering ervan.
Architecten moeten het monument met zorg ontworpen hebben voordat het eerste stuk steen uit de bergen werd uitgehouwen. Bovenal vragen de archeologen ons te geloven dat deze oude primitieven beschikten over de motivatie die nodig is om zich aan een dergelijke ontzagwekkende taak te wijden. Ook verwacht men dat wij geloven dat zij de enorme stenen berg op en berg af hebben gesleurd, over rivieren, door wouden en drassige moerassen, op sleden en houten rollers. Toch zijn ze er op de een of andere wijze in geslaagd de stukken steen rechtop te zetten, er stenen bovenop te hijsen en het hele geval zo nauwkeurig te bouwen dat het duizenden jaren zou blijven bestaan. Deze uitleg is totaal absurd! In zijn boek “Stonehenge Decoded”zet de astronoom Gerald Hawkins deze absurditeiten op een rijtje en geeft als reactie, dat de bouw van Stonehenge tenminste anderhalf miljoen mandagen aan arbeid heeft gekost, als het tenminste waar is wat de geleerden beweren. Hawkins heeft berekend dat er drie eeuwen voor nodig zouden zijn geweest om het monument te bouwen.
Dat zijn tien generaties van primitieve mensen die er op de een of andere manier van overtuigd waren dat het de moeite waard was een stapel reusachtige stenen in een cirkel te plaatsen op een Engelse vlakte. Maar het wordt nog erger want Stonehenge is niet het enige megalithische monument van dit soort. Er bestaan over geheel de Britse-eilanden tientallen van deze stenen formaties waarvan velen even mysterieus als Stonehenge. Als men de geleerden wil geloven dan zijn alle Britten in het stenen tijdperk hun hele leven lang in de weer geweest met het bouwen van monumenten over een periode van tenminste duizend jaar. Zo kan het niet gegaan zijn en zo is het ook niet gegaan. Ook hier zijn de reuzen aan het werk geweest en dat wordt bevestigd in de verzen van de oude Angelsaksen waarin naar hun aanwezigheid in Engeland wordt verwezen. Deze reuzen zouden uiteindelijk door gewone mensen overwonnen zijn waarbij twee van hen de strijd overleefden, te weten Gog en Magog. Deze werden als wachters aan de poort van een stad geposteerd. Evenals de steenconstructies in Engeland vormen ook de Menhirs van Carnac in Bretagne nog steeds een bron van speculaties.Lange colonnes van meer dan 3000 stenen sieren het landschap en geven de indruk een leger te zijn in versteende houding. De lengte van de Bretonse Menhirs varieert van een tot twintig meter. In Kerloas bij Plouarzel staat er een van twaalf meter hoog met een gewicht van 150.000 kilo. De voor zover bekend, grootste Menhir de “Grand Menhir Brise”ligt in vier stukken op de grond, maar eens rees hij twintig meter omhoog en woog 380 ton, zesmaal zo zwaar als de grootste steen bij Stonehenge. Zie illustratie.
Bij Kermario staan 1029 Menhirs in tien rijen op een veld van ongeveer 100 meter breed en 1200 honderd meter lang. In de buurt van Menec staan 1169 stenen in rijen van elf gerangschikt, 70 ervan staan uit het gelid en vormen een halve cirkel net zoals de megalithische monumenten van de “Do-ring”in de hooglanden van Tibet. De Menhirs van Bretagne marcheren in hele colonnes in gelid de diepten van de Atlantische-oceaan in.
Soms weten autochtonen wel eens iets te vertellen over de stenen waarnaast ze leven.Ze vertellen een christelijk sprookje waar ze zelf niet echt in geloven. Volgens dit verhaal zou de heilige Cornelius die in het midden van de derde eeuw na Christus leefde, door Romeinse legioensoldaten zijn achtervolgd. Door zijn vervolgers in het nauw gedreven, zou hij Christus om hulp hebben gesmeekt en met Diens welwillende bijstand waren toen de Romeinse soldaten in stenen veranderd. Een andere niet plausibele verklaring is dat het hele gebied van het tegenwoordige Bretagne vroeger heilig land der Druïden was en dat zij de Menhirs hebben opgericht.Maar dat kan niet waar zijn want de stenen stonden er al vele eeuwen voordat de Druïden ten tonele verschenen. Een aantal onderzoekers hebben de zeer gewaagde uitspraak gedaan dat het plaatsen van de Menhirs wel eens het werk van reuzen geweest zou kunnen zijn in een tijd van voor de zondvloed.
Prehistorische megalithische overblijfselen treft men ook aan op het eiland Malta.Toen de eerste tempel in 1916 werd ontdekt, dachten de mensen dat het door reuzen moest zijn gebouwd. Er zijn enorme stenen gebruikt tot wel acht meter hoog. Daarom noemden ze het Ggantija (Giant Temples). De hedendaagse prehistorici geloven niet dat er reuzen aan werk zijn geweest, maar komen ook niet met een afdoende antwoord wie deze tempels dan wel heeft gebouwd. Het lijdt geen twijfel dat ook hier de reuzen aan het werk zijn geweest. Overblijfselen van machtige tempels en raadselachtige “karrensporen” in de rotsen, openbaren een verleden waar de archeologie nauwelijks enige weet van heeft. Men schat dat de stenen monumenten dateren uit 3600 v. C. Men kan niet meer dan alleen maar gissen naar wat hier werkelijk is gebeurd. Geen legenden, geen overleveringen, niets, alleen maar het verhaal dat de Feniciers de bouwers zouden zijn geweest, maar deze verschenen pas veel later ten tonele. Er zijn op Malta en het nabij gelegen eiland Gozo, nog enkele honderden van de zogenaamde karrensporen overgebleven maar het moeten er aanvankelijk veel meer zijn geweest. De sporen gaan door valleien en lopen over bergen, soms liggen er een aantal naast elkaar als een groot rangeer-emplacement voor treinen. In een aantal gevallen lopen de sporen rechtstreeks de diepten van de Middellandse-zee in, en weer anderen eindigen abrupt op een steil rif. Nog niet zolang geleden nam men aan dat de sporen die de zee inlopen enkele meters voor de kust, onder water zouden eindigen en daarom in een periode zouden kunnen zijn ontstaan toen de Middellandse-zee een lagere waterstand had. Maar nee, de sporen lopen ook op grote diepte verder de zee in.
Geen mens weet waarvoor dit bodemlabyrint diende en wie het heeft ontworpen en aangelegd. Vaststaat dat in vroegere tijden op Malta en op de nabij gelegen eilanden iets unieks heeft plaatsgevonden. Wat zijn het voor wezens geweest die hier hun centrum hebben gehad? De bouwers bouwden hun tempels met waarlijk monumentale fantasie. Het zijn geweldige cultusoorden waarvan de fundamenten uit tonnen zware tot zes a acht meter hoge, vrijwel voegloos aaneengeschakelde blokken bestaan. In al deze tempels zijn beeldjes gevonden, vervaardigd van klei. Deze beeldjes, die vrouwen voorstellen, lijken op zwangere vrouwen die een zware vrucht te dragen hebben. De lichamen zijn bijzonder opgezwollen als ze zware kinderen moeten baren. De kuiten zijn niet meer herkenbaar, de zwelling van het lichaam begint al bij de voeten. Vele figuren tonen een gebogen arm die op de borst rust alsof de vrouw haar pijn of angst voor de geboorte wilde uiten. Deze beeldjes lijken een aanwijzing te zijn dat de vrouwen in verwachting zijn van reuzenkinderen, dat ze een meer dan normaal embryo dragen en dat het abnormale gewicht van de vrucht het hele lichaam naar benden trok.In de “Kebra-Negest”, een Ethiopisch geschrift staat in hoofdstuk 100 de volgende tekst.
Maar de dochters van Kaïn, aan wie de engelen zich hadden vergrepen werden zwanger, de meesten konden echter niet baren en stierven. Anderen kwamen eruit doordat zij de buik van hun moeder spleten. Bij de navel kwamen zij eruit. Toen zij dan ouder werden en opgroeiden, zie zij werden reuzen.
Een aantal schrijvers hebben de overblijfselen op Malta in verband gebracht met het verhaal van Homerus, waarin de zwerftochten van Odyseus, de koning van Ithaca beschreven worden. Door zware stormen naar kaap Melea aan de zuidoostpunt van de Peloponnesus uit de koers geslagen, komt hij met zijn schepen aan op het eiland der Cyclopen, de eenogige reuzen.Sommige onderzoekers menen dat Sicilië het eiland der cyclopen is geweest terwijl anderen het houden op Malta. Het verhaal vertelt dat een der Cyclopen, de reus Polyphemos, Odysseus met zijn twaalf makkers gevangen zet in een grot, waarvan hij de toegang afsloot met een gigantische steen. Poluphemos zelf kon de grot naar believen in en uit gaan.Hij pakte de steen gewoon op en zette die achteloos opzij, maar voor Odysseus en zijn mannen was er geen beweging in de steen te krijgen. Polyphemos was de eenogige zoon van Poseidon. Volgens de Griekse mythologie waren de reuzen op het Cyclopen-eiland allen godenzonen. Bestaat er een mythologische relatie met wat eens werkelijkheid is geweest? Als Homerus niet louter verhaaltjes vertelde, maar tenminste de kern van werkelijke gebeurtenissen in zijn Odyssee weergaf, dan kunnen de diepe sporen in de bodem van Malta en de megalithische tempels rechtstreeks iets met de Bijbelse hemelzonen of hun nakomelingen te maken hebben.De Griekse mythologie verteld over de opstand der Giganten, het oproer van de Aloïden en aan de strijd tussen ‘goden’ en Titanen, de ruige, bovenmenselijke wezens, de godheden die aan de Olympische goden voorafgingen. Wat de Griekse mythologie verhaald is de gigantische krachtmeting tussen gevallen engelen en gedegenereerde nazaten. Hemelgod Zeus bezat een schrikwekkend schild waarmee hij donder en bliksem kon produceren.Op 11 november 2004 verscheen het bericht in de Griekse media dat Griekse archeologen denken bij opgravingen in de stad Thebe het geboortehuis van de Griekse superheld Heracles te hebben ontdekt. De wetenschappers omschrijven de vondst als ‘sensationeel’. De onderzoekers stuitten op fundamenten van een huis uit de Antieke Tijd. Deze plaats gold als geboorteplaats van de helden uit de Griekse mythologie. Heracles is de zoon van oppergod Zeus. Heracles (ook bekend als Hercules) is bekend om de twaalf opdrachten die hij moest uitvoeren. Hij redde het Griekse godenrijk door de Giganten te verslaan.Inmiddels mogen van een Griekse rechtbank de oude goden Zeus, Athene en Poseidon, na een jarenlange ban, weer officieel worden aanbeden.Dit naar aanleiding van een jarenlange juridische strijd door een Griekse groepering die deze goden uit de Griekse mythologie vereren. Het hoofd van de Griekse priesters noemde deze aanhangers van het oude geloof, een handjevol erbarmelijke reanimisten van een gedegenereerd oud geloof, die willen terugkeren naar de monsterlijke, duistere waanvoorstellingen uit het verleden’.
In 1950 heeft men bij opgravingen in zuid-oost Turkije in de Eufraat vallei, een menselijk dijbeen gevonden van maar liefst 1.20 meter. Op basis hiervan zou de eigenaar van dit been tussen de 4.30 en 4.85 meter lang geweest moeten zijn en zijn voeten van 50.5 tot 55.8 centimeter. (zie afbeelding) Dit dijbeen is te zien in het Mt.Blanco Museum,Crosbyton,Texas, Verenigde Staten. Op de afbeelding Joe Taylor, directeur van het museum. Zoals gezegd treft men megalithische overblijfselen uit het reuzentijdperk overal op aarde aan. Zelfs op de meest afgelegen eilanden in de Stille-oceaan. Op Paaseiland staan honderden merkwaardige steenkoolossen die de herinnering aan een tijdperk van reuzen levendig maken.
De ontdekker van dit eiland, de Nederlander Jacob Roggeveen ,die op zoek was naar het legendarische Zuidland, stond versteld wat hij in 1722 op het eiland aantrof. Reusachtige beelden, die men de Moai noemt, bevolken het eiland. Iedereen staat voor een raadsel. Er zijn zo,n 600 beelden ontdekt waarvan velen een gewicht hebben van rond de twintig ton en vier tot zeven meter hoog zijn. Ontzagwekkende beelden met enorme grote hoofden en lang gerekte oren. De meeste beelden werden op de hellingen van de vulkaan “Rano Raraku”gemaakt.
Een werkplaats waarin reuzen met een zeer hoge technische kennis aan het werk zijn geweest. Een werkplaats die men-zo lijkt het- hals over kop heeft verlaten met achterlating van beelden in alle stadia van bewerking. De wetenschappers hebben weinig twijfels meer over wie de makers van deze reusachtige beelden zijn geweest. Dat waren mensen van Polynesische afkomst die omstreeks 800 na Christus het Paaseiland koloniseerden.Volgens de gevestigde orde waren de beeldhouwers omstreeks 1470 nog volop met hamer en beitel in de weer.
De waarheid is dat men de kolossale brokstukken lava waaruit de beelden zijn gemaakt, nooit heeft kunnen blootleggen met behulp van kleine primitieve vuistbijlen. De makers moeten gereedschap hebben gehad wat technisch volmaakt was. Vele onderzoekers, waaronder Thor Heijerdahl, hebben een poging gedaan te bewijzen dat de beelden met vuistbijlen uit de lava zijn gehakt, tevergeefs, het leverde niet veel meer op dan honderden kapotte bijlen. Niemand kan uitleggen hoe ze gemaakt zijn, niemand kan uitleggen wat ze voorstellen of waarvoor ze dienden. Sommige van de zeven meter hoge beelden dragen hoeden met een omvang van 7.60 meter en een hoogte van 2.18 meter. Onvoorstelbare perfect uitgesneden steenkoolossen lijken de vulkaan te bewaken terwijl andere in grote aantallen aan de kust zijn neergezet met hun blik turend over zee. Ook zijn er beelden die het hele eiland lijken te bewaken omdat ze met de rug naar de zee zijn gekeerd. Ooit zal de mensheid weten wat hier precies is gebeurd want eens zal God alle geheimen van de aarde openbaren.
Tijdens zijn reis om de wereld in 1520 kwam Ferdinand Magelhan in Patagonië (Zuid Amerika) oog in oog te staan met een figuur van extreme lengte. De scheepsschrijver Pigafetta, behorende tot de staf van Magelhan, schreef: “Deze man was zo groot dat onze hoofden nauwelijks tot zijn middel reikten en zijn sten klonk als die van een stier”. Sir Francis Drake bezocht in 1578 dezelfde plaats en ook uit zijn scheepsverslagen blijkt dat hij mensen had gezien langer dan 2.30 meter. Anthony Knyvet, die in 1578 deelnam aan een expeditie naar de Straat van Magelhan, schreef dat hij Pategoniërs had gezien die langer waren dan 4 meter. Een oud-Hollands scheepsverslag uit 1615 van de schoener Willen Schouten verhaalt van twee bemanningsleden die een aantal lichamen hadden gevonden met een lengte van 3.5 tot 4 meter.
Over de hele lengte en breedte van de Stille-oceaan liggen eilanden waarop megalithische bouwwerken te vinden zijn. Zowel op eilanden in Polynesie als in Micronesië staan grote stenen tempels,cyclopische muren, monolieten en standbeelden. Een van de meest indrukwekkende ruines is te vinden op het eilandje Temuen wat ligt in een gordel van kleine eilandjes en koraalriffen rondom Ponape in Micronesië. Op Temuen liggen de geweldige ruines van Nan Madol. Deze ruines bestaan al sinds oeroude tijden en beslaan nagenoeg het hele eiland. Hoewel de bouwwerken nooit formeel zijn gedateerd, geloven sommige onderzoekers dat ze moeten stammen uit de tijd van voor de zondvloed omdat een deel van de muren tot in de zee doorlopen. De overblijfselen bestaan uit grote aantallen tonnen zware, drie tot negen meter lange blokken basalt die op elkaar gestapeld liggen.
De eilandbewoners vertellen dat de blokken met vlotten zijn aangevoerd. Het is duidelijk dat deze opvatting zeker niet uit legenden is voortgekomen maar eerder uit een gebrekkig voorstellingsvermogen. Een geleerde die ook niet precies wist wat hij ermee aan moest, beweerde dat de bazaltblokken-waarvan sommige tien ton wegen- hangend onder een kano naar het eiland zijn vervoerd. Er zijn naar schatting 400.000 van deze blokken gebruikt voor de bouw van een hoofdgebouw en meer dan tachtig bijgebouwen. Het kanoverhaal kan derhalve-mede gezien de enorme hoeveelheid blokken- als volslagen waanzinnig worden aangemerkt.
Ook in dit geval moet er een techniek zijn toegepast die ons volledig boven de pet gaat. Polynesische overleveringen vertellen dat de grote stenen door de lucht naar hun plaats werden gebracht. De bouwers van Nan Madol beheersten de fabelachtige kunst om de grootste en zwaarste voorwerpen over grote afstanden door de lucht naar hun plaats te brengen.Ook in dit geval moet de levitatie techniek zijn toegepast.( het opheffen van de zwaartekracht) Aan de zuidoostelijke kust van het eiland Ponape liggen ruines van een enorme stad. Sommige stenen blokken in deze ruines wegen vijftien ton en zijn niet van het eiland zelf afkomstig. Op het kleine eiland Malden in de eiland keten Line, ongeveer 5000 kilometer verwijderd van Ponape, staan de ruines van veertig stenen tempels waarvan de architectuur gelijk is aan die van Ponape. Wegen van basaltblokken lopen rechtstreeks de oceaan in. Op Rarotonga, in de Cook-eilanden groep, rijst een oude weg van basaltblokken uit de oceaan op. Talloze andere moeilijk bereikbare eilanden door de Stille-oceaan verspreid, wemelen van geheimzinnige ruines, kanalen en wegen die in geen geval door de huidige bewoners zijn aangelegd. Ze lijken alle onderling verband te houden.
Op Tonga Tabu, een koraal atol ten zuiden van Samoa, is geen snipper natuursteen te vinden, toch staat er een stenen boog van vijf meter hoog waarvan het totale gewicht wordt geschat op 95 ton. Men moet 400 kilometer verderop om natuursteen te vinden. Piramiden verheffen zich op de Swallow en Kingsmill-eilanden, op Hawai en de Markiezen, in Australië en op de vele eilandjes rond Tahiti. Helaas heeft de moderne wetenschap die veel positiefs in het onderzoek naar de oorsprong van de megalithische bouwwerken in de wereld had kunnen bijdragen, zich ingegraven en zich gewijd aan de taak om Darwins evolutietheorie te bewijzen.
Oude legenden van de Australische Aborigines, spreken van “Zonnegoden”die uit de hemel kwamen. Zij beweren dat hun voorvaderen hun beschaving te danken hadden aan hemelse wezens die zij Baiame, Daramulun en Benjil noemden. Over het algemeen gebruiken zij voor deze wezens de verzamelnaam “De Wondjina”. In het woestijngebied van westelijk Australië zijn afbeeldingen van deze wezens in de rotsen gekerfd. De tekeningen stellen in lange mantels geklede reuzen voor. De onderzoeker George Grey ontdekte in 1838 in een grot in het gebied van Kimberley Ranges, een fresco met de afbeelding van een man van drie meter lang.Het zou hier gaan om een Wondjina. De Aborigines vertellen dat er een barbaars gevecht plaatsvond tussen de ‘goden’onderling waarbij de ‘Zonnegoden’de strijd wonnen door gebruik te maken van hitte. De Nieuw-Zeelandse Maori,s spreken van goden die zij de ” Uenuku “noemen. In 1905 in een beeld van dit wezen ontdekt in het Ngarotomeer nabij Hamilton. Dit beeld met een lengte van 2.63 meter, zou de exacte lengte zijn van de Uenuku. De Maori,s beweren dat een uit de hemel afkomstige god met de naam Zane een geweldige strijdt te voeren had tegen een groep opstandelingen die zich niet aan zijn gezag wilden onderwerpen. Er ontbrandde een oorlog in de hemel waarbij Zane zijn tegenstanders met de bliksem sloeg. Tane dwong ze naar een wereld in de duisternis (de aarde) af te dalen om tot in alle eeuwigheden in twijfel te leven.
Ook in Azië bestaan indrukwekkende overblijfselen uit lang vervlogen tijden en verhalen die eeuwenlang bewaard zijn gebleven. In China bestond in oude tijden niet alleen een hoogstaande cultuur maar ook de techniek en de wetenschap stonden op een bijzonder hoog peil. Dit was te danken aan de invloeden van de “Zonen van de hemel” zoals de Chinezen hen noemden. Deze hemelzonen voerden technieken in en introduceerden apparaten waarvan de primitieve aardbewoners versteld stonden. Volgens de verhalen volgden na de schepping van de mens een aantal “halfgoden”elkaar op als leiders van het volk. Dit waren de nakomelingen van de Zonen Gods, de Geweldigen uit de voortijd.Deze introduceerden apparaten waar de huidige wetenschap van zou staan te likkebaarden. Zo kende men een soort spiegel, zeg maar een soort röntgenapparaat, die als men ervoor ging staan, alle inwendige organen liet zien en de ziektes in het lichaam. Ging een patiënt voor de spiegel staan dan zag hij zijn spiegelbeeld binnenste buiten. En zo zijn er in het oude China ontelbare voorbeelden te vinden van apparaten met een zeer hoog technisch niveau. Net als in Zuid-Amerika bestaan er ook in China kilometers lange gangenstelsels met enorme ondergrondse hallen. De overleveringen vertellen dat een labyrint van tunnels onder grote delen van Centraal-Azie doorlopen en onvoorstelbare wetenschappelijke geheimen bewaren van de Zonen van de Zon. Sommige Chinese overleveringen vertellen sciencefictionachtige verhalen. De oorlogen van de goden onderling werden gevoerd met verblindende lichtstralen, vuurdraken en vuurbollen, lichtende pijlen en bliksem. De oorlogvoerenden beschermden zich met onzichtbare sluiers en konden voorwerpen waarnemen die nog mijlenver weg waren.
In Juli 1961 ontdekte de Chinese archeoloog Tschi-Pen-Lao, in het “Dal der stenen”tijdens opgravingwerkzaamheden, grote delen van een onderaards grottenstelsel. De gangen, waarvan de wanden glad en geglazuurd waren, liepen onder een meer door. De archeoloog trof, ondanks het feit dat de gangen aardedonker waren grote aantallen tekeningen aan op de wanden. Hij trof nergens sporen van roet afkomstig van toortsen of iets dergelijks. Ook hier helpt de overlevering weer een handje want deze vertelt dat de makers van de gangen en de hallen, over een bepaalde energiebron beschikten die een groenachtig fluorescerend licht uitstraalde. Het was als het ware een soort kunstmatige zon, die zoveel licht gaf dat men zelfs planten ondergronds kon laten groeien. Ook in de Zuid-Amerikaanse overleveringen komen verhalen voor dat de bouwers van de gangenstelsels beschikten over een “Groen licht”. De Chinezen vertellen dat de onderaardse gangen met behulp van stralen gegraven werden. Overal in China zijn reusachtige ruines te vinden die volgens de overleveringen dateren van voor de “Grote ramp met het water”,zoals zij dat noemen.
De bouwers van deze steden behoorden tot een stam van supermensen die woonden in een stad op een eiland in de Gobi-zee. De huidige Gobiwoestijn was destijds voor een deel overdekt met water. De bewoners konden over grote afstanden met elkaar spreken en waren in staat de zwaartekracht rond hun lichaam op te heffen . Deze techniek pasten zij ook toe bij het verplaatsen van enorme steenblokken. Net als in Mexico en in Egypte zijn de piramidebouwers ook in China actief geweest. Opmerkelijk is hierbij dat de hoogste tot nu toe gevonden piramide 300 meter hoog is, tweemaal zo hoog als de hoogste piramide van Egypte. Dit bouwwerk dat zich in “Verboden gebied”bevindt, werd door een Amerikaanse satelliet ontdekt en zodoende in het westen bekend. (*)Chinese onderzoekers hebben onder water in het Fuxian-meer in de zuidelijke provincie Yunnan een complex bouwwerken aangetroffen die sterk lijken op de piramides die de Maya’s in Midden en Zuid-Amerika. Het complex beslaat 2.4 vierkante kilometer en telt acht prominente bouwwerken.(*) De Telegraaf 2 januari 2006. In de Chinese tekst Hwai-Nan-Tze, wordt een idyllisch tijdperk beschreven dat sterk doet denken aan het Bijbelse Hof van Eden.
Toentertijd leefden de mensen en dieren in een paradijs en waren in een sfeer van begrip met elkaar verbonden. Natuurcatastrofes waren onbekend. Het klimaat was aangenaam mild, de planeten geraakten niet uit hun baan en misdaden waren onbekend. Het was een genoegen om op de planeet te leven. Geesten, of wat waren het, daalden naar de aarde af om de mensen hun goddelijke wijsheid te leren.
De inwoners van Yunnan hebben de herinnering aan dit gelukkige tijdperk tot op heden bewaard. Het leven duurde destijds lang, vertellen zij plechtig en zelfs de zwaarste rotsen konden zonder moeite worden opgetild.
De oude Indiërs aanbaden hemelse wezens die zij de Devas en ook wel de Stralenden noemden. Soms is er ook sprake van De Siddha,s. Deze worden de bezitters van kennis genoemd of meesters van grote kunde. De Hindoes vertellen dat de hemelingen zich vanaf de berg Longkapur in de Lohitvallei, over heel India en Tibet hebben verspreid. Het legendarische “Boek van Dzyan”een heilige Tibetaanse tekst staat vol vermeldingen over de Zonen des Hemels, die op aarde waren gekomen en zich vrouwen hadden genomen.
Zij namen vrouwen die er mooi uitzagen. Vrouwen van de gemoedlozen en de zwakhoofdigen. Ze brachten monsters voort, boosaardige demonen, mannelijke en vrouwelijke. Ze bouwden enorme tempels voor hun menselijke lichaam. Ze bouwden grote steden. Uit de uitgespuwde gloedmassa, uit de witte stenen van de bergen en de zwarte, stelden zij hun eigen beelden samen, ter grootte van hun lichamen. De eerste grote wateren kwamen. Ze verslonden de zeven grote steden. Na de watervloed kwamen nieuwe slangen (demonen) te voorschijn en sloten vrede met de vijfden (normale bevolking van na de zondvloed) en leerden en onderwezen hen.
De Indische teksten Ramayana en de Drona Parva bevatten gedetailleerde beschrijvingen van vliegende wagens die Vimana’s worden genoemd. De vertalers aan de Internationale Academie voor Sanskrietstudie in Myoore in India stelden vast dat er zestien metaalsoorten bij de bouw van de Vimana’s werden gebruikt waarvan er slechts drie bij ons op aarde bekend zijn. Volgens de overleveringen waren de Vimana’s voorzien van vier sterke kwikzilverreservoirs om het toestel met grote snelheid te laten vliegen. De Samar, een andere Indische tekst, spreekt over goed gevormde gladde metalen machines met een lading kwikzilver, die onder geloei en aan de achterzijde vlammen uitstotend, wegspoot. In de Mausola Purva staat dat Cukra vliegend aan boort van een machtige Vimana, een projectiel slingerde op een drievoudige stad. Het projectiel was geladen, zo leek het, met alle kracht uit het heelal. Een lichtgevende kolom van rook en vuur werd na de enorme explosie zichtbaar, zo helder als tienduizend zonnen verhief het zich omhoog in een immense pracht. In de Sanskrietteksten vindt men ook veel informatie over huwelijken van ‘goden’ met aardbewoners waarbij er kinderen worden verwekt. Afstammelingen van deze gevallen engelen bezaten de kennis van hun vader en beschikten tevens over de wapens van hun goddelijke vader. In de Ramayana staat dat de woestijnen op aarde zijn ontstaan door verwoesting met een verschrikkelijk wapen dat de goden bezaten. De beschrijving van deze wapens vindt men in het Indiase Epos de Mahabharata, het grote epos van de strijd van de nakomelingen van Bharata. Bharata is één van de Indische godheden uit een pantheon van vele duizenden hogere en lagere afgoden. De beschrijvingen van hun onderlinge gevechten zijn realistisch en indrukwekkend. Het is een klassieke vertelling van een oorlog waarin zowel mensen als ‘goden’ strijd leverden.
Het onbekende wapen is een stralende bliksem een alles verwoestende bode des doods die allen die behoorden tot de steden Vrisjni en Andhaka tot as liet vergaan. De verbrande lichamen waren onherkenbaar. Bij hen die ontkwamen vielen haren en nagels uit. Vaatwerk brak zonder verdere aanleiding aan stukken en de vogels in het veld werden geheel wit. In korte tijd was al het water en het voedsel vergiftigt. De bliksem zonk ineen en werd tot fijn stof. Het leek alsof alle elementen waren losgebroken. Verzengd door de gloed van het wapen leek het wel of de aarde wankelde in de hitte. Olifanten werden door de gloed verschroeid en holden eerst nog wild heen en weer. Het woeden van het alles verzengende vuur deed de bomen als bij een bosbrand in rijen omvallen. De lijken van de mensen en de dieren waren door de ontzettende hitte verpulverd en de mensen zagen er niet meer als mensen uit. Nadat alles eruit zag als na een enorme brand viel er plotseling een doodse stilte. Het was een afschuwelijk schouwspel. Nimmer hadden wij zulk een afschuwelijk wapen gezien en nooit eerder hadden wij van zulk een wapen gehoord.
Archeoloog en schrijver uit de achttiende eeuw James Churchward, schreef al in 1883 een door hemzelf vertaald verslag uit de Mahabharata. Deze man wist niets van kernwapens en raketten want die waren er in zijn tijd nog niet. Toch staan er ook in zijn verhaal duidelijke aanwijzingen in het begruik van alles vernietigende wapens.
Wij zagen in de hemel wat ons een massale vuurrode wolk toescheen, gelijkend op de woeste vlammen van een fel vuur. Uit deze massa schoten vele brandende projectielen te voorschijn die alle kanten opvlogen en daarbij alles vernietigden. Wolken kolkten en brulden omhoog naar de hemelen en de wereld verzengd door de hitte van dat wapen verkeerde in koorts. Koele winden begonnen nu van alle zijden te waaien en toen ontwaarden wij die getuige waren geweest van het verbijsterende tafereel, alles. Totaal verbrand door de ontstellende kracht van het wapen konden wij de vormen en gestalten van de gevallenen niet eens meer onderscheiden.
In het boek Drona Parva, een onderdeel van de Mahabharata staat ook een verhaal over Kapilla’s Gloed dat 50.000 mannen op het slagveld, in enkele seconden tot as kon doen vergaan. Het verhaal vertelt verder dat vliegende speren zwaar versterkte steden totaal konden verwoesten. De ‘goden’ in dit verhaal strijden met vreemdsoortige wapens zoals de Narayana. Dit wapen vloog de lucht in en duizenden pijlen kwamen er als sissende slangen uit te voorschijn en vielen aan alle kanten op de tegenstanders neer.
Ook bij de volken van het oude Mesopotamië was de kosmos vol ‘goden’. In vrijwel elk onderdeel van het bestaan ontwaarden zij schier onbegrensde vormen van bovennatuurlijk leven waarbij duivels en demonen een voortdurend gevaar opleverden. De priesters vreesden de ‘buitenaardse goden’ en het ontwaken van de ‘slapende godenzonen’. In de oude Soemerische geschriften is sprake van hemelse gezanten. Deze droegen namen als “De Hemelsen “, “De Ramani “, “De Hogen “en de aan de Schepper ontrouw geworden “Gabari “de aardgebondenen. Deze hemelingen worden soms ook met de verzamelnaam “Annunaki “aangeduid wat zoveel betekent als zij die van de hemel kwamen. Vele sterrenkundigen hebben zich afgevraagd waar de Soemeriers hun fabelachtige kennis van de sterrenhemel vandaan hebben gehaald. Zij kenden de bewegingen van de sterren en de planeten en bepaalden de lengte van de dag tot op 0.2 seconden nauwkeurig .Daartoe is men zelfs tegenwoordig nog nauwelijks in staat. Spijkerschrift tabletten van de Soemeriers vertellen dat de goden hen allerlei wijsheid hadden gebracht, waaronder ook kennis van de sterrenhemel. De tabletten vertellen ook dat de goden gebruik maakten van robotachtigen, soms aangeduid met draken en allesvernietigende wapens. In het Babylonische Gilgamesj Epos staan ervaringen als in de Mahabharata.
Het schreeuwde ten hemel, en een antwoord brulde ten aarde, een bliksem lichtte, een vuur vlamde op en bracht dood en verderf. De hel verdween en het vuur ging uit. Alles wat door de bliksem was neergeslagen verging tot as.
Deze robotten bewaakten de gebieden waar de goden hun woonplaats hadden. In het Gilgamesj-Epos wordt zo,n metalen monster beschreven. Zijn naam is “Hoewawa “en hij bewaakte de cederbossen van het Amanusgebergte. Dat is de plaats waar de goden zetelden. Deze Hoewawa was een lichtend monster, noch mens, noch dier, noch god. Hij wist iedere indringer te verslaan, totdat hijzelf overwonnen werd door de krachtmens “Enkidoe “. Op een ander spijkerschrifttablet is het de godin “Inanna “die zich door zulke robots laat vergezellen. In de Griekse mythologie worden zij de Talos genoemd. Dit metalen monster beschoot ongewenste vreemdelingen met vuur en stenen.
Aan de spoorlijn van Beiroet naar Homs in de Libanon, treft men op 1150 meter hoogte de ruines aan van Baalbek. In de eerste en tweede eeuw na Christus liet de Romeinse keizer Augustus op de reeds bestaande Griekse ruines, prachtige tempels oprichten, waarvan de restanten nog heden ten dage te bewonderen zijn. Zowel de Romeinen als de Grieken bouwden echter op reeds bestaande ruines. Net als Tiahuanacu is het echte Baalbek een technische constructie die ieder begrip te boven gaat. Men treft daar steenkoolossen aan met een lengte van twintig meter, vijf meter hoog en vijf meter breed, met een gewicht van tweeduizend ton. In de stoutste fantasie kan men zich niet voorstellen hoe deze machtige stenen uit de groeve zijn gehakt en naar de plaats van bestemming zijn gebracht. Nergens ter wereld bestaat vandaag iets met een zodanig vermogen dat het een blok van tweeduizend ton zou kunnen tillen. Op ongeveer een kilometer van de stad, in een steengroeve, waar de monolieten van Baalbek vandaan komen kan men een van deze grootste geslepen stenen ter wereld aanschouwen. Deze steen wordt “Hadjer-el- Gouble “genoemd, oftewel de Steen van het zuiden.
Arabische schrijvers onthullen dat Baalbek door een ras van reuzen is gebouwd ter ere van Baal en Astarte. In een graf ten Noordoosten van Dzjeddah in Saoedi-Arabie, liggen de stoffelijke resten van een reuzin. Al in de tiende eeuw na Christus werd dit graf door een Arabische historicus ontdekt. In 1928 werd de bovenbouw van het graf op bevel van ene Abdul Aziz vernietigd omdat het een soort cultusoort voor de moslims was geworden. Zij dachten dat de aardmoeder Eva daar begraven lag. Het geraamte met een lengte van ruim drie meter zou nog steeds op dezefde plaats liggen maar niemand krijgt van de autoriteiten toestemming het graf nader te onderzoeken.
Ook de oude Egyptische teksten maken gewag van machtige wezens die met barken langs het firmament vlogen. Van de Egyptische god Ptah is bekend dat hij in een glanzende barnstenen hemelwagen verscheen. Een tekst gewijd aan de zonnegod Ra verteld ,, Gij mengt u tussen sterren en maan. Gij trekt het schip van Aton de hemel binnen en reist onvermoeibaar langs hun baan lopende sterren. Een andere tekst vermeldt: ,, Van hoog uit de hemel kon Heru-Behutet de vijanden van zijn vader zien en hij achtervolgde ze in een grote gevleugelde schijf. Volgens de meeste archeologen zijn de Egyptische piramiden gebruikt als graftomben voor de Farao,s. De grote piramide van Cheops schijnt echter nooit voor dit doel te zijn gebouwd. Tegenwoordig zouden 500.000 vrachtautoladingen van elk vijftien ton nodig zijn voor het vervoer van de 2.300.000 blokken steen. Deze werden uit een groeve gezaagd, geslepen, vervoerd en op de bouwplaats tot op de millimeter nauwkeurig samengevoegd. Ze zijn uitgegraven op kilometers afstand van de bouwplaats en naar men beweert, op vlotten aangevoerd en via houten rollers en hefbomen en andere primitieve constructies op hun plaats gebracht. Het kan zijn dat de piramides van veel latere datum op deze manier zijn ontstaan, maar dat geldt beslist niet voor de piramide van Cheops. Er zijn vele mankementen aan de moderne theorie. Zo wordt er verteld dat er in totaal zo,n zeshonderd jaar, door honderdduizenden slaven aan de bouw van de grote piramide is gewerkt. Dit gegeven alleen al werpt enorme logistieke problemen op want er zou een zeer gecompliceerde organisatie voor nodig zijn om al deze mensen dagelijks te voeden en in al hun behoeften te voorzien. Volgens een Koptische overlevering zou de piramide van Cheops (Gizeh) driehonderd jaar voor de zondvloed in opdracht van koning Saurid door een ras van reuzen zijn gebouwd. Hij gaf het bevel aan de priesters er de totaliteit van al hun wijsheid in op te bergen.
Koning Saurid, zoon van Salahoc, regeerde 300 jaar voor de zondvloed over Egypte. Hij droomde op een nacht dat de aarde beefde; alle huizen storten in en de sterren botsten zo aan de hemel, dat hun stukken de zon bedekten. De koning werd met grote angst wakker, haastte zich naar de zonnetempel en consulteerde daar de priesters en de waarzeggers. Akliman, de wijste van allen, zei dat hij ook zo,n droom had gehad en daarom liet de koning een grote piramide bouwen op de hoekige wijze die geschikt was om zelfs de slagen van de sterren te kunnen doorstaan.
Er gaan verhalen dat er grote geheime kamers onder de piramide van Cheops verborgen liggen en dat daarin alle geschriften en kennis van voor de zondvloed opgeslagen ligt. De bouwers kenden de macht van het opheffen van de zwaartekracht. Het laten zweven van voorwerpen was voor hen slechts een simpele handeling. Ook in Arabische geschriften kan men lezen dat de bouwers geheimen bezaten om zonder problemen enorme tempels en piramiden te bouwen.Dat de piramide van Cheops gebouwd zou zijn door een Egyptische farao, kan als absolute nonsens worden afgedaan. Er staat geen naam in van een farao zoals dat wel bij andere piramides het geval is. Niemand weet wie deze piramide heeft gebouwd. Wel zijn een groot aantal archelogen van mening dat de piramide stamt van vóór de zondvloed.Zij geloven dat de piramide informatie bevat voor de mensheid in de toekomst.
Rotstekeningen op het Hoogland van ,n Ajjer, dat men ook wel Tassili noemt, in het zuiden van Algerije, schijnen ook de herinnering aan de legendarische reuzen te bewaren. Hier is een afbeelding van een vrouw te zien van ruim twee meter naast een mannenfiguur van 3.5 meter Deze figuur wordt door normale schepsels van veel geringer afmetingen aanbeden. Men heeft in het Tassiligebergte op honderden plaatsen beschilderde rotswanden ontdekt waarop reuzen voorkomen in bizarre pakken.In Agadir in Marokko ontdekte de Franse kapitein Lafanechere een enorm arsenaal wapens voor de jacht waaronder 500 bijlen met een gewicht van 8.5 kg elk en een handgreep alleen geschikt voor reuzenhanden.
In het voormalige Rhodesie heeft men ruines ontdekt die ook aan reuzen doen denken. Op een hoog gelegen plateau liggen de ruines van “Zimbabwe “. De bouwwerken zijn opgetrokken uit granieten blokken die zonder mortel in elkaar zijn gevoegd. De grootste ruïne, die de tempel of het Elliptisch Bouwwerk wordt genoemd bestaat op sommige plaatsen uit een muur van ruim vier meter dik en negen meter hoog. Men heeft er enkele rotsblokken aangetroffen van vijftien meter hoog. Deze enorme monolieten zijn vergelijkbaar met die in Sacsayhuaman in Peru. Sinds de ontdekking van Zimbabwe heeft er een waas van geheimzinnigheid rond de ruines gehangen. Gissingen naar de oorsprong van de reusachtige stenen muren en dakloze gebouwen leverden een enorme verscheidenheid aan denkbeelden op. Zo zouden het de overblijfselen zijn van de duizendjarige hoofdstad van het land Ofir, het land waar de schepen van Hiram en Salomo het goud haalden voor de tempel in Jeruzalem. Het grootste deel van de geleerden wijzen iedere suggestie van de hand dat er reuzen in het spel kunnen zijn geweest. Zij doen alle verhalen die over de reuzen de ronde doen, af met de opmerking dat het slechts mythen zijn,voortgekomen uit breinen van mensen met een te sterke fantasie.
Maar de waarheid is dat geen enkele mythe uit het niets is ontstaan. Op onze wereld bestaat niets sprookjesachtigs. De ‘goden’ schoten raketten af en lieten uit onbekende vliegende objecten op kernbommen gelijkende wapens vallen. Wat de oude kroniekschrijvers bericht hebben kwam niet uit een macabere fantasie voort zoals velen geloven. Wat ze overgeleverd hebben was ooit werkelijkheid. Geesten hebben geen wapens en de ‘goden’ waren wezens van vlees en bloed. Alles wat wonderlijk lijkt valt te verklaren als men bereid is de overleveringen van de oude volken te zien vanuit het Bijbels perspectief. Het verschijnen van allerlei bijzondere wezens op aarde in oude tijden had rechtstreeks te maken met de gevallen engelen. In het boek van Henoch staat dat deze engelen, vele gestalten konden aannemen waarmee ze de mens misleiden. De mensen wisten niet dat het demonen waren en vereerden hen als goden. Alle zogenaamde goden en goddelijke helden die overal op aarde in de overleveringen van de oude volken voorkomen zijn gevallen engelen en hun nakomelingen. Zij vertegenwoordigden de macht van de duisternis, zowel voor als na de zondvloed. Zij belichaamden de demonische machten van deze wereld, vandaag terug te vinden in het satanisme, in de demonologie, in de zwarte magie, in de ufologie en in allerlei andere soortgelijke cultussen en sekten die kwaadaardigheid, wanorde, vernietiging en wreedheid propageren.
Nog is de “boze “niet verslagen. Met list, bedrog en mooie woorden probeert hij de mens tot zonde te verleiden. Maar met de komst van Jezus heeft God de mens de mogelijkheid gegeven, de lijn van de vloek te verlaten die sinds de zondeval op hen rust. Iedereen die de naam van Jezus aanroept zal gered worden en voor eeuwig met Hem leven. En de “boze “, de oude slang? Die zal gegrepen worden en voor duizend jaar in de afgrond verdwijnen. Tenslotte zal hij dag en nacht gepijnigd worden in de poel van vuur en zwavel, samen met het beest en de valse profeet die binnen afzienbare tijd hun rol op de aarde zullen gaan vervullen.
Bronnen: Peter Kolosimo, De onbekende planeet/ Aarde zonder tijd/ Schaduwen op de sterren. Uitgeverij Hollandia Baarn. Zarkon, Kosmonauten op de Sinaï. Uitgeverij Gradivus B.V. ’s Gravenhage. Adolf Schneider. Besucher aus dem All. Herman Bauer KG, Freiburg. Erich von Däniken, Die steinzeit war ganz anders. C.Bertelsman Verlag GmbH, Múnchen 1991. Erich von Däniken, De terugkeer van de goden/Zijn wij godenkinderen? Uitgeverij Luitingh-Sijthoff. Uitgeverij Lekturama Onverklaarbaar verdwenen landen en culturen/ Raadselachtige vondsten uit het verleden. A.Thom Megalithic Sites in Britain Oxford 1967. Uwe Topper Das erbe der Giganten, Olten 1977. F. Weidenbach Apes, Giants and Man, Chicago 1946. Denis Saurat, Atlantis und die Herrschaft der Riezen,Stuttgart 1945. Hans Bellamy, Schindler Tiahuanacology and the Gate of the Sun Ancient Skies nummer 4 1981. Gerald Hwakins Stonehenge Decoded, New York 1965. Peter Krassa, Met vurige wagens, Meulenhoff, Baarn. John A.Keel Onze belaagde planeet, Uitgeverij J.H.Gottmer, Haarlem 1973. Robert K.G.Temple Het mysterie Sirius, Uitgeverij J.H.Gottmer,Haarlem 1978. Robert Graves, The Greek Myths, Penquin Books, Londen 1962. Samuel Noah Kramer Mythologies of the Ancient World Anchor Books, New York 1961. Grote Spectrum Encyclopedie deel 8 Griekenland (oudheid). Het boek van Henoch. Robin Collyns Ruimtekolonie Aarde, Loeb&van der Velden, Amsterdam. Robert Charroux Mysteriën van e Andes/Meesters der Wereld, Ankh Hermes b.v. Deventer. Richard .E. Mooney Goden van Licht en Duisternis, Meulenhoff ,Baarn.Francis Hitching, De Megalieten Bouwers, Amsterdam boek 1978. C.N. Dougherty, Valley of Giants, The latest Discoveries in Paleontology, Cleburne, Texas 1971. Erich von Däniken, Profeet van het verleden, Van Holkema & Warendorf, Bussem. Denis Saurat, Atlantis und die Herrschaft des Riesen, Sturrgart 1955.Kebra Negest, Die Heiligkeit der Könige. Harold Osborne, South American Mythologie, Londen 1967. M.Stingl Indianer ohne Tomahawks, Leipzig 1977. Vincent Scully, The Earth, The Temple and the Gods, brocure Yale Universiteit Press, 1962. James Wellard, Lost Worlds of Africa, Hutchenson, Londen 1967. http://www.stevequayle.com/Giants/articles/why.giants.html The New Nation, Bangladesh’s Independent News Source, Giant human skeleton found in Saoedi Arabia, door Saalim Alvi, 22 april 2004.
Zie ook: Godsman Henoch.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.