WAT SCHREEF HENOCH?

clip_image004

 

clip_image002

Over de tijd vóór de zondvloed weten wij heel weinig. Schoolboeken leren ons dat de mens evolueerde van een eenvoudige, aapachtige holbewoner in de steentijd, tot de moderne mens van nu. Langzaam maar zeker ontwikkelde de mens zich en verzamelde het meer kennis. Dat is de gedachte althans. Maar wie de Bijbel én de geschiedenis bestudeert komt tot een heel andere conclusie: de mens heeft kennis verloren.

Wie de moderne wereld van vandaag wil begrijpen, zal de geschiedenis moeten bestuderen. In dit artikel gaan we ver, héél ver terug: naar de tijd van Noach. De tijd dat er reuzen op aarde rond wandelden, meer dan vijfduizend jaar geleden.

clip_image006De geweldigen uit de voortijd
We gaan terug naar Genesis¸ het eerste boek in de Bijbel dat ons bepaald bij het begin van alle dingen. De mensen vormden toen nog één grote familie, van volkeren en culturen was eigenlijk nog geen sprake. In Gen. 6:1-4 lezen wij vervolgens hoe de ‘zonen Gods’ de vrouwen der aarde huwden. De kinderen die uw deze huwelijken voortkwamen waren reuzen. De NBG51-vertaling noemt hen de ‘geweldigen uit de voortijd’. Maar dit is allerminst positief bedoeld, want toen de Heere dit alles zag, berouwde het Hem dat Hij de mens op aarde gemaakt had.

Het is een mysterieus tekstgedeelte, want wie waren deze ‘zonen Gods’ en wat heeft er nu werkelijk plaatsvonden? Het is de moeite van het onderzoeken waard, anders had de Bijbel er waarschijnlijk geen melding van gemaakt. Bovendien betreft het hier een gebeurtenis van zo’n grote omvang, dat de Heere besloot al het leven op aarde te vernietigen. Alleen Noach vond genade in de ogen van God.

Met de ‘zonen Gods’ worden in deze tekst de gevallen engelen van de Satan bedoeld (zie bijv. Job 1:6, 2:1 en 38:4-7). Zij hebben dus gemeenschap gehad met de vrouwen der aarde. De reuzen die hieruit voortkwamen, worden in de Hebreeuwse grondtekst Nefilim genoemd. Dit betekent zoveel als ‘de gevallenen’, wat ons wederom bij hun duistere oorsprong bepaald.

Het boek van Henoch
Om meer te weten te komen over deze bijzondere geschiedenis, wil ik u meenemen naar het apocriefe boek van Henoch. Een boek dat weliswaar niet tot de Bijbelse canon behoort, maar waar wél naar verwezen wordt in de Bijbel. Jozua citeert bijvoorbeeld een profetie (!) uit “het Boek des Oprechten” (10:13). Dit is het eerste boek van Henoch, dat beter bekend is als het boek “Jasher” (naar de oorspronkelijke Hebreeuwse titel). Ook Samuël citeert uit dit boek (2 Sam. 1:18).

In het Nieuwe Testament wordt opnieuw Henoch geciteerd, nu door Judas: “En van dezen heeft ook Enoch, de zevende van Adam, geprofeteerd, zeggende: Ziet, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen; Om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege al de harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben” (vs. 14,15). Deze profetie vinden wij nergens terug in de Bijbel zelf, maar is letterlijk geciteerd uit het tweede boek van Henoch (1:9). Petrus was eveneens bekend met de inhoud van dit boek, want hij wist van het oordeel dat over de gevallen engelen is uitgesproken (2 Petr. 2:4). De schrijvers van de verschillende Bijbelboeken waren dus bekend met de werken van Henoch en hebben er geen moeite mee gehad hier uit te citeren.

In dit artikel citeren wij enkele gedeelten uit het tweede boek van Henoch, omdat wij hierin meer informatie vinden over de tijd vóór de zondvloed. Zo wordt in het zesde hoofdstuk verteld hoe Satan’s engelen de vrouwen der aarde begeerden en een plan bedachten: “Kom, laat ons vrouwen kiezen uit de mensenkinderen en nageslacht bij hen verwekken” (vs. 2). Tweehonderd engelen dalen vervolgens neer op de berg Hermon waar zij zweren het plan uit te zullen voeren. Zij “namen zichzelf vrouwen, en ieder koos er een voor zich, en zij begonnen in hen te gaan en zich met hen te verontreinigen, en zij leerden hen tovernarij en banspreuken, en het insnijden van wortels, en maakten hen vertrouwd met kruiden. En zij werden zwanger, en zij baarden grote reuzen…” (Hen. 7:1-3).

Occulte kennis
Satan’s engelen hebben de wereld voorgoed veranderd! Wat zij hebben gedaan in de tijd van Henoch, is nog altijd van invloed op de wereld van vandaag de dag.

Zo leerden deze engelen ‘het insnijden van wortels’. Nu zegt u dit misschien niets, maar dit betekent dat de mens voor het eerst kennismaakte met drugs! Hij leerde de verborgen krachten (stoffen) in de natuur kennen. De geestelijke wereld en de stoffelijke wereld zijn meer met elkaar verbonden dat wij in de gaten hebben. Drugs zijn daar een voorbeeld van. Deze stoffen hebben een grote invloed op onze geest. Tegenwoordig speelt drugs een grote rol in onze samenleving, zowel in negatieve als positieve zin (medicijnen).

Azazel, één van de leiders van gevallen engelen, leerde vrouwen ‘het verfraaien van de oogleden’ door antimoon (een metaalachtige stof) te gebruiken (Hen. 8:1). Ook leerde hij de vrouwen hoe zij zich konden versieren  Ik heb mij lange tijd afgevraagd waarom vrouwen zich opmaken en versieren, tot ik het boek van Henoch las. Gevoelsmatig wist ik al dat er een ‘betovering’ uitging van een mooi opgemaakte en versierde vrouw. Dankzij Henoch weten we waarom: ook dit heeft een geestelijke werking.

Diezelfde Azazel deed de mensen “de metalen van de aarde kennen en de kunst om deze te bewerken”. Ik hoef u waarschijnlijk niet te vertellen hoe belangrijk metaal is voor de mens! Zeker in onze moderne samenleving kunnen wij niet zonder metaal.

Zo kreeg de mens dankzij de gevallen engelen kennis van zaken die oorspronkelijk voor hem verborgen waren gehouden (Hen. 9:6). De mens leerde o.a. tovenarij, banspreuken, astrologie, de constellaties, het insnijden van wortels, het gebruik van kruiden en kostbaar gesteente en het bewerken van metaal. Ook kreeg het veel kennis van de natuur en het weer.

De mens kwam in aanraking met het occulte. Nu zijn wij als gelovigen vaak geneigd om alles wat occult is te verwerpen als zijnde afkomstig van de duivel. Ten onrechte, want ‘occult’ betekent niets meer dan ‘verborgen’. Al deze zaken hebben zelfs een hemelse oorsprong (Hen. 16:3) en kunnen ook wel degelijk ten goede gebruikt worden! En daarmee verwijs ik niet naar ‘witte magie’ of ‘wicca’, waarbij heksen magie zogenaamd op een positieve manier gebruiken. Nee, de Bijbel veroordeelt dergelijke praktijken. Maar denk eens aan de sterrenbeelden? Zij geven een machtig getuigenis van Gods heilsplan (2) en wat zou het geweldig zijn als wij daar acht op slaan! Kennis van de sterren kan echter ook voor andere doeleinden gebruikt worden, bijvoorbeeld om de toekomst te voorspellen. De Bijbel veroordeelt dat.
Er valt heel veel te schrijven over dit onderwerp, maar daarvoor is de ruimte te beperkt. In elk geval zijn deze occulte zaken niet afkomstig van de satan, maar van God zelf! Zij worden echter door satan gebruikt om kwaad te bedrijven. Inmiddels zal u wel duidelijk zijn dat heel veel in onze samenleving, ten diepste is gebaseerd op verborgen kennis. Nogmaals: de geestelijke wereld is veel meer met de stoffelijke wereld verweven dan wij vaak in de gaten hebben.

Reuzen in Israël
Terug naar de reuzen. “Dezen verorberden alles wat de mensen voortbrachten. En toen de mensen ze niet langer konden onderhouden, keerden de reuzen zich tegen hen en aten mensen op” (Hen. 7:3-5). Wat een onvoorstelbare geschiedenis! De aarde was vol bloed en ongerechtigheid en “de zielen van degenen die gestorven zijn roepen en vragen om gehoor tot aan de hemelpoorten” (vs. 10). Hierop besluit God uiteindelijk om het leven op aarde te vernietigen middels een zondvloed.

Toch bleven er reuzen op aarde bestaan (Gen. 6:4). Zij wisten de twaalf verspieders die Kanaän moesten verkennen, grote angst aan te jagen: “Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een land, dat zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote lengte. Wij hebben ook daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak, van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij ook in hun ogen” (Num. 13:32,33). De Enakieten waren “een groot en lang volk” en woonden in steden die “groot en tot in den hemel gesterkt” waren(Deut. 9:1,2). Niets en niemand leek tegen hen opgewassen. Het volk was berucht vanwege haar wreedheid en verdorvenheid. Er was sprake van kinderoffers en tempelprostitutie.  Overigens leefden er nog andere reuzenvolken in Kanaän, maar het voert te ver om daar nu uitgebreid op in te gaan. Zij stammen echter allemaal af van de reuzen uit de ‘voortijd’, de tijd vóór de zondvloed.

De strijd die de Israëlieten moeten voeren om het land Kanaän in bezit te nemen is dus geen gewone strijd, het is ten diepste een geestelijke strijd. Gods volk (uit het zaad van Abraham) moet het opnemen tegen het volk van Satan (uit het zaad van de demonen). In dit licht valt ook beter te begrijpen waarom God de opdracht geeft om alle inwoners van Kanaän te doden, óók vrouwen en kinderen. Onder leiding van Jozua worden dan ook alle Enakieten in Kanaän gedood. Maar er bleven reuzen bestaan: in Gaza, Gath en Asdod (Joz. 11:22). Het is zeer waarschijnlijk dat ’s werelds bekendste reus – Goliath – in de verte van hen afstamt (1 Sam. 17:4). Ook in de geschiedenis van David en Goliath zien we de geestelijke strijd terug tussen het licht en de duisternis. En we weten hoe dat afliep. Een kleine steen – een symbool van Christus, de Overwinnaar – maakte voorgoed een einde aan het schrikbewind van de grote reus.

Groot en sterk
Dat de reuzen machtige en sterke wezens geweest zijn, is wel duidelijk. Logisch ook, want de engelen die hen oorspronkelijk hebben verwekt worden “sterke helden” genoemd (Ps. 103:20) en zijn “in sterkte en macht” meerder dan de mensen (2 Petr. 2:11; Amos 2:9). Dit verklaart overigens ook waarom mensen die door demonen (dit zijn gevallen engelen) bezeten zijn, over zoveel lichamelijke kracht bezitten, maar dat terzijde.

Maar hoe groot zijn deze reuzen nu werkelijk geweest? De Bijbel geeft ons enkele aanwijzingen. Zo wordt over het ijzeren bed van koning Og van Bazan, de laatste afstammeling van de Refaïeten (het oorspronkelijke reuzenras), vermeld: “Negen ellen is haar lengte, en vier ellen haar breedte, naar de elleboog van een man” (Deut. 3:11). Nu is een el ongeveer 50 cm. Het bed van de reus Og was dus ca. 4,5 bij 2 meter! Over Goliath lezen wij in 1 Sam. 17:4: “zijn hoogte was zes ellen en een span”. Hij was dus ongeveer 3,25 meter!

Archeologische vondsten
Dit alles klinkt ongelofelijk, maar archeologische vondsten bevestigen deze cijfers. Zo zijn eind jaren vijftig in Turkije twee dijbenen gevonden van ong. 120 cm! Deze reus was dus waarschijnlijk meer dan vier meter lang. Mijnwerkers in de Amerikaanse staat Nevada vonden in 1931 diverse mummies. De langste mat iets meer dan 3 meter, de kleinste 2,5 meter. Wereldwijd zijn beenderen gevonden van mensen die minstens 2,5 á 3 meter lang moeten zijn geweest!

Naast reusachtige beenderen zijn er ook bijzondere bouwwerken opgegraven, die volgens de overlevering zouden zijn gebouwd door reuzen. Het meest bekende voorbeeld is Stonehenge in Engeland. Een soortgelijke plek vinden we ook in Israël: Gigal Refaïm (de ‘cirkel der Refaïeten). Naar schatting zijn beide bouwwerken zo’n vijfduizend jaar oud. En er zijn meer bijzondere bouwwerken op de wereld die worden toegeschreven aan de reuzen.

Vele volken geloofden dat er voor de zondvloed reuzen bestaan hebben, van de Zuid-Amerikaanse Inca’s en Maya’s tot aan de Grieken en Romeinen. In de Griekse mythologie werden zij Titanen genoemd, dit waren zonen en dochters van de god Uranus (de hemel) en de godin Gaea (de aarde). Wij denken vaak dat dergelijke mythes verzinsels zijn, maar deze overgeleverde verhalen staan dus dichter bij de waarheid dan wij vaak beseffen. De goden die in vele oude godsdiensten werden vereerd waren in werkelijkheid de gevallen engelen en de reuzen van de voortijd!

Eindtijd
Omdat de Heere Jezus in Mattheus 24 zegt dat het in de eindtijd zal zijn “zoals het was in de dagen van Noach” (vs. 37, NBG51), geloven sommigen dat er in de laatste dagen ook weer reuzen zullen zijn. Of dit daadwerkelijk zo zal zijn, weet ik niet. Vooralsnog heb ik geen echte aanwijzingen hiervoor kunnen vinden. Wel zal de geestelijke wereld in de eindtijd meer dan ooit met deze stoffelijke wereld verweven zijn. Dan zal echter ook voorgoed een einde worden gemaakt aan de invloed van Satans engelen.

Dit is info aangaande het boek des oprechten van Henoch geschreven voor de zondvloed. Het verwijst ook naar de dagen van Noach.